
Volgens Jouke Douwe de Vries (wethouder Noardeast-Fryslân) is gemeenschapsaanpak de beste strategie voor meer kansengelijkheid. Hij is geïnspireerd door het IJslands Preventie Model.
Werkende armen
Natuurlijk zie ik gezinnen waarin kinderen niet de kansen krijgen die andere kinderen wel krijgen. Noardeast-Fryslân is een gebied met vanouds lage sociaaleconomische scores, veel akkerbouw en weinig hoogwaardige banen. Er is veel maakindustrie, wetenschappelijk onderwijs is de uitzondering en we hebben 900 mensen in bijstand, waarvan de helft langer dan 3 jaar. Op zich hebben we deze mensen onder de 120% van het minimuminkomen wel in het vizier. Maar de groep daarboven, de werkende armen in kleine huisjes met hoge energierekeningen, die zijn veelal buiten beeld.
IJslandse preventiemodel
In deze context hebben we een duidelijke strategie om kansenongelijkheid te keren, die overigens dezelfde is als de inzet op bestaanszekerheid en gezond leven. Die strategie is om overal plaatsen van ontmoeting te creëren en van voorzieningen als sport, muziek en kunst een algemene voorliggende in plaats van individuele voorziening te maken. Gemeenschapszin of Mienskip staat onder druk, maar kun je door beleid wel degelijk versterken. Persoonlijk ben ik daartoe geïnspireerd door het IJslands Preventie Model, vooral bekend geworden toen ze het alcohol- en drugsgebruik onder jongeren omlaag wisten te krijgen door te investeren in een kansenrijke omgeving in plaats van louter een traditioneel repressieve middelenaanpak. Als je de brondocumenten van dit model bestudeert, blijkt dit toepasbaar op talloze andere opgaven. In Denemarken hebben ze dit al toegepast en hebben ze in 2007 de huishoudelijke hulp en dagbesteding afgeschaft. Ze doen nu alles via lokale community-centers waar mensen samenkomen en trainingen krijgen zodat ze zo lang mogelijk zelf het huishouden kunnen doen.
Gemeenschapsmodel
Daar willen we in Noardeast-Fryslân ook naartoe. We zijn een gemeente van 46.0000 inwoners met 53 kernen waarvan vele onder de 1000 inwoners; Dokkum is met 13.0000 inwoners de grootste, maar we hebben er ook een met 70 inwoners. Overal komt die gemeenschapsbenadering terug, waarbij we soms iets andere accenten leggen. Zo richt IJsland zich bij de jongeren op de leeftijd van 10 tot 18 jaar waarbij wij dit van 4 tot 18 jaar doen. Maar in feite geldt die gemeenschapsaanpak voor alle leeftijdsfases, voor alle typen ondersteuning – preventief en curatief – en voor ieder dorp of kern. Dat doen we door ook andere partijen te betrekken, van medici tot aan het bedrijfsleven. Scholen willen we zo inrichten dat als leerlingen extra ondersteuning nodig hebben dat dat vanuit de dagelijkse schoolomgeving en niet via dure afzonderlijke trajecten. Soms doen ondernemers mee, zoals het regionaal agrarisch bedrijf Botma’s dat een bijdrage levert aan gezond eten op scholen. In Holwerd is een nieuw schoolgebouw gekoppeld aan het gemeenschapscentrum en een sporthal en in Anjum zijn we in gesprek met de huisarts over de koppeling van eerstelijnszorg aan de gemeenschapsaanpak.
Thuiszitters
Succesvol is ook de samenwerking met de Campus in Kollum waar een pedagogisch didactisch centrum is ingericht waarbij alle zorg op school wordt aangeboden. Hier krijgen van de in totaal 700 leerlingen er 75 hulp, waaronder 30 voormalige thuiszitters. Daarnaast zijn we op scholen bezig met pilots voor OKO (Opgroeien in een Kansrijke Omgeving), zoals de IJslandse aanpak in Nederland heet. Jongeren doen daarbij in groepsverband aan sport, muziek, kunst en vrijwilligerswerk. Ook dit heeft effect op talentontwikkeling en kansengelijkheid. Soms ook waar je het niet verwacht. IJsland, met 350.000 inwoners, deed enkele jaren terug opeens mee met het Europees kampioenschap en er zijn veel talentvolle muzikanten, koren en orkesten. Het zelfvertrouwen van mensen neemt toe als je gestimuleerd wordt om samen dingen te ondernemen. Overigens woont onze oudste dochter momenteel op IJsland vanwege haar studie en het bijzondere is dat ze deze IJslandse aanpak daar helemaal niet kennen: het is gewoon regulier beleid.
Durkheim
Daar zouden we in Nederland ook naar toe moeten: dat de gemeenschapsaanpak als vanzelfsprekend wordt ervaren. Durkheim had dit in 19e eeuw al door: het leven draait om sociale verbinding, om ontmoeting. Daarom noem ik de rijke schooldag ook nooit een verlengde maar eerder een verkorte schooldag, in die zin dat de traditionele schoolse vakken gedurende de dag plaatsmaken voor gemeenschapsactiviteiten. Of dit het einde is van speciaal onderwijs durf ik niet te zeggen. Het zou wel het einde kunnen betekenen van afzonderlijke zorgaanbieders.
Bron: VNG.nl